Reportage oorlog:

Jacqueline Nys vertelt het verhaal van haar vader Jules:


"Vader kon met zijn verdriet geen blijf"

Jules Nys (+1982) maakte zowel WO I als WO II mee: lichamelijk gezien overleefde hij ze allebei, maar op psychisch en emotioneel vlak kreeg hij het zwaar te verduren. Toch kwam hij er sterker uit. Het verhaal van een gewone volksjongen tijdens beide wereldoorlogen.

Jules Nys werd geboren in 1897 en woonde in Sint-Lambrechts-Woluwe, een dorp dicht bij Brussel. “Enige tijd na het uitbreken van WO I werd hij opgeroepen om zich te gaan aanbieden in een school. Daar bleken alle jonge mannen vanuit de omringende gemeenten naartoe te moeten op bevel van de Duitse bezetters. De jongens moesten in een lange rij gaan staan en werden van kop tot teen bekeken en gekeurd als het ware. Jules, mijn vader, was een eerder kleine en tengere knaap van nauwelijks 17-18 jaar, toch werd hij uitgekozen”, vertelt Jacqueline Nys, zijn dochter. Jules zelf overleed in 1982, maar zijn dochter kan zijn verhaal piekfijn navertellen. Ze beschouwt dit als een postuum eerbetoon aan haar vader.“Samen met tientallen andere jonge mannen werd Jules dan overgebracht naar het noorden van Duitsland. Daar werden al die jongens verplicht om dwangarbeid te leveren in een munitiefabriek. De fabriek stond op een eiland te midden van een enorm meer.”

Ze moesten er werken op een onmenselijk harde manier en kregen er nauwelijks wat te eten, enkel wat waterachtige soep en soms eens een oude korst brood. “Hygiëne was er niet in de slaapbarakken en medische verzorging bestond al helemaal niet. Wie niet gedwee meewerkte, werd afgeranseld”, zegt Jacqueline.

Jules besefte al snel dat de dwangarbeid op het eiland een gewisse dood betekende. Ontbering en voedselgebrek bovenop het harde labeur eisten al snel hun tol. Er waren al enkele jongens gestorven aan de gevolgen van infecties. “De Duitsers kwamen elke dag met een bootje controleren of het werk voldoende vooruitging. Samen met een andere jongen kon Jules het bootje bemachtigen en ontsnappen van het eiland. Enkele maanden op het eiland had hun fysieke krachten al sterk doen afnemen.” Ze namen het risico om weg te lopen, blijven zou immers ook hun dood betekenen. Beide jongens konden het vasteland bereiken en doken onder bij een Duits boerengezin. “Overdag hielden ze zich gedekt, en trokken dan te voet verder ’s nachts. Ze kregen voeding en onderdak van verscheidene boeren. Vele Duitse burgers waren immers gekant tegen de oorlog die hun land uitgelokt had. Zo geraakten de twee jongemannen na een drietal weken veilig en wel terug in België om naar hun familie terug te keren”, glundert Jacqueline.

In het ouderlijk huis bleef Jules zich angstvallig verbergen, het Duitse leger kwam hem niet op het spoor en deed er ook geen moeite voor. Via kennissen werd bekend dat buiten de twee ontsnapten niemand anders de dwangarbeid op het eiland overleefd had …

“Na het einde van WO I wou vader zich vooral inzetten om mee te helpen aan de heropbouw van het land. Hij wou andere mensen ook zo snel mogelijk een nieuwe houvast geven in hun dagelijkse leven. Hij startte dan een bedrijfje als stukadoor en na enkele jaren kon hij toch al werk bieden aan 19 andere arbeiders”, vervolgt Jacqueline. Het leven ging verder : Jules huwde en werd vader van twee prachtige dochters.

Jacqueline Nys: “Wie niet meewerkte, werd afgeranseld.”


Vanaf mei 1940 kreeg België dan WO II te verwerken. Het scenario herhaalde zich opnieuw : Jules oudste dochter, Elvire,werd door de Duitse bezetters ook aangeduid om zich aan te bieden op de keuring, ook om als dwangarbeidster in een munitiefabriek te gaan werken. “Vader kon onmogelijk toelaten dat zijn dochter hetzelfde lot zou ondergaan. Hij maakte een ondergrondse schuilplaats om haar te verstoppen als zij opgeëist zou worden. Bange dagen en nachten volgden, vader wist immers dat hij zou opgepakt worden en gedeporteerd zou worden als de Duitsers Elvire niet konden vinden”, gaat Jacqueline ontroerd verder. De Duitsers hadden blijkbaar toch genoeg andere slachtoffers gevonden en lieten het gezin Nys verder met rust.

Na enkele maanden sloeg het noodlot echter opnieuw toe en harder dan ooit. Elvire ging elke dag werken in Brussel. Jacqueline vertelt dat het openbaar vervoer zo goed als lamgelegd was. Af en toe reed er toch een tram die dan ook overvol zat. “Nadat een vriendin haar toeriep dat er nog een plaatsje vrij was, nam Elvire zo een tram. Zij stond haar plaatsje af aan een oudere dame, en hield zichzelf stevig vast aan het opstapje van de tram.”

Helaas … op datzelfde ogenblik passeerde een legerauto net naast de tram. Het 17-jarige meisje werd geraakt en over het tramstel heen gekatapulteerd. Ze liep een dubbele schedelbreuk op en overleed korte tijd daarna. Een operatie kon niet meer baten. WO II had eens te meer zijn tol geëist. “Vele jaren kon vader met zijn verdriet geen blijf. Toch heeft hij zich in zijn lot geschikt en zich herpakt. Geen wereldoorlog heeft hem klein gekregen”, aldus Jacqueline met fiere stem.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten