Reportage oud-student

Lynn Kerkhofs (24), redactrice bij bgoodmedia:


"Ik heb geen lief, geen huis, geen kinderen"


“Ook bij mensen die ik totaal niet ken, mer
kte ik al dat ik ze aan het interviewen was”, vertelt de 24-jarige Lynn Kerkhofs. Lynn heeft altijd al een passie gehad voor taal en het verhaal achter de mens. Een job in de journalistiek leek dus een logisch gevolg en zo behaalde Lynn in 2009 haar diploma Bachelor in de Journalistiek, afstudeerrichting televisie aan Lessius Mechelen, de toenmalige KHM.

“Neem mij aan en ik zal u tonen dat ik het waard ben”, zo overtuigde Lynn haar huidige werkgever om haar de job van redactrice bij het programma De beste bakker van Vlaanderen te geven. Haar naam was getipt geweest door iemand die camera’s verhuurt en wist dat ze journalistiek gestudeerd had. Lynn werd opgebeld en gemeld dat er een gloednieuw productiehuis was opgericht. Ze moest met een zekere Dieter DeBruyn gaan praten. “Op het sollicitatiegesprek zeiden ze me dat ik een pitbull was die niet wou loslaten”, lacht Lynn. Toen Lynn niet meteen een reactie kreeg, stelde ze per mail voor om aan een laag loon te komen werken, zodat ze zichzelf zou kunnen bewijzen. Een week later werd ze aangenomen. Na reeds een maand werd haar contract verlengd en werd haar salaris verhoogd.








Lynn Kerkhofs: “Ik ben nooit het type geweest dat over lijken ging.”

Lynn deed er goed aan aan boord te gaan bij bgoodmedia. Het werd vanaf nul opgericht en had dus even goed op een fiasco kunnen uitdraaien. Maar bgoodmedia begint zijn weg in het medialandschap te vinden. Vanaf 1 december 2010 wordt De beste bakker van Vlaanderen uitgezonden op vt4. “Het is een typisch ‘het leven zoals het is’-programma en je krijgt echt respect voor het beroep”, vertelt Lynn. Zij doet research voor de provincie Limburg. Lynn heeft dertig à veertig bakkers bezocht met een kleine camera. “Het was wel vermoeiend. De eerste twee weken viel ik om tien uur in slaap voor de televisie zoals een oud vrouwtje. Maar het feit dat je af en toe mocht proeven maakte veel goed”, glimlacht Lynn.

Lynn is gedreven, maar ze is nog erg jong. Misschien zelfs te jong, denkt ze zelf. “Soms heb ik het gevoel dat ik te vroeg ben gaan werken, zeker als ik zie welke vrijheden mijn vrienden en zus hebben.” Haar verlangen naar vrijheid heeft ook veel te maken met de heimwee naar de reis die ze met vriendinnen naar Australië maakte. “We hebben in het vijfde middelbaar een pact gesloten dat we na onze studies zouden vertrekken. We stortten maandelijks vijftig euro op een rekening.” Tijdens haar studies werkte Lynn in de horeca en vlak voor de reis organiseerden de vriendinnen een spaghettifestijn. Er kwam 200 man op af en dit leverde hen 3000 euro op. “We zijn in een busje rondgetrokken van de organisatie Wicked Campers. We leefden buiten in het heerlijke weer, hadden een klein keukentje in onze bus en douchten op strand", vertelt Lynn.

Toch bleef Lynn nog bezig met Journalistiek. Ze kocht er een videocamera en maakte een reisverslag. Niet zozeer om er nog iets mee te doen, maar eerder als aandenken aan alle mensen die ze had ontmoet en aan hun verhalen. “De thuiskomst was zwaar: ik kon me moeilijk terug aanpassen aan de manier van leven hier in België en aan het klimaat.” Lynn schreef zich in voor een Master in Culturele Wetenschappen aan de KUL, maar maakte die niet af. “Ik had te veel dingen gezien en geproefd en had er daardoor echt geen zin meer in.”

Lynn voelde zich terug gelukkig en nuttig toen ze in haar eerste televisieproject zat. Het maakt haar niet zo veel uit als ze wat langer moet werken of als ze geen middagpauze krijgt, ze stort zich graag op haar werk. “Ik heb geen lief, geen huis, geen kinderen. Daarom vind ik het ook niet zo erg dat ik geen nine-to-fivejob heb of als ik in het weekend eens moet werken”, vertelt Lynn.

Deze ingesteldheid leerde ze aan op haar stage bij Woestijnvis. Daar werkte ze voor onder andere De Laatste Show, Man bijt hond en In Godsnaam. “Voor De Laatste Show mocht ik de promtor doen van Frieda Van Wijck. Een andere stagiair hoorde Frieda tegen universiteitsstudenten zeggen dat hogeschoolstudenten niet genoeg kennis hebben om het echt te maken. Dat was niet leuk om te horen, maar ik ben iemand die dat gemakkelijk naast zich neer kan leggen. En zo moet je ook zijn in de journalistiek”, vindt Lynn.


Lynn Kerkhofs: ‘Ik ben een pitbull die niet wou loslaten.’


Lynn zou graag eindredacteur worden, maar beseft dat ze dan misschien wat harder zal moeten zijn. “Ik ben nooit het type geweest dat over lijken ging. Ik wil mijn werk goed doen, maar ik ga andere collega’s niet zwart maken. Omgekeerd is dat niet altijd het geval. Ik had maar een halve draaidag en mijn werk was klaar om 17u30, terwijl ik tot 18u00 gepland stond. Hierover heb ik van een collega commentaar gekregen”, vertelt Lynn.

“Een weekendje Parijs zit er niet meer in.” Hoewel Lynn van haar werk houdt, erkent ze ook de negatieve aspecten. Ze komt vaak te laat op afspraken met vrienden of moet ze zelfs afzeggen. Voor familiefeesten vindt ze ook niet vaak tijd, maar haar omgeving vergeeft haar dit omdat ze weten wat haar job inhoudt. “Als ik een vriend zou hebben, moet hij hier maar mee leren leven. Gelukkig lopen er mooie cameramannen rond in de sector. En het is algemeen geweten dat het er vrij vlot aan toe gaat in de journalistiek”, lacht Lynn.

Artikel Mechelen:


“Duister kantje aan toeristische B&B”



MECHELE
N- Mechelen profileert zich steeds meer als een toeristische trekpleister: de eerste zes maanden van dit jaar bleven liefst 16,4 procent van de bezoekers ook overnachten. Vooral de kleinschalige formules zoals ‘Bed and Breakfast’ kennen een groeiend succes. Reden genoeg voor de lokale bevolking om kamers aan te bieden via renovatieprojecten, die soms verrassingen in petto hebben.

‘Dusk till dawn’
, reeds vijf jaar de B&B van Diederik Beele en zijn vrouw Ann Vyvey, is een in ere hersteld 19-eeuws herenhuis met een klassieke voorgevel. “We hebben gekozen voor dit huis omwille van de grote kamers, de gunstige ligging en vooral het authentieke karakter”, aldus Diederik Beele. Samen met enkele vrienden stak hij gedurende twee jaar lang de handen uit de mouwen om net dit aspect te vrijwaren. Tijdens de renovatie werd er zoveel mogelijk rekening gehouden met vroegere kenmerken: de oorspronkelijke mahoniehouten lambrisering, het art-nouveau-inlegwerk, de hoge plafonds, het originele stucwerk, de gerestaureerde schoorsteenmantels en de parketvloeren werden behouden. Alhoewel, parketvloeren… onder zes lagen tapijt werd een plankenvloer teruggevonden die overschilderd was om er als parket uit te zien. Diederik Beele: “Ik heb een voorliefde voor kwaliteitsvolle architectuur. We hebben onder andere een oude leeskamer behouden waar de mannen vroeger een cognac dronken na de maaltijd. Deze kamer wordt nog steeds gebruikt als gastenzitkamer voor een aperitief of een goed boek. Het is niet bepaald de stijl die men in een nieuwbouw zou onderbrengen maar deze kamer geeft een meerwaarde aan de woning en daar hou ik van!”

Succesformule
Volgens de eigenaars is het succes van ‘D
usk till dawn’ niet enkel te danken aan het kader, maar ook aan de goede service en de huiselijke sfeer. Ze kozen voor een groot huis dat echter slechts twee gastenkamers aanbiedt. ‘Dusk till Dawn’ staat voor “schemering tot dageraad”. Zo heeft de kamer aan de voorzijde avondzon op het balkon en een uniek uitzicht op de Onze-Lieve-Vrouwekerk; de blauwgrijze kamer aan de tuinzijde krijgt als eerste de zon en bevat de originele, antieke badkamer met gietijzeren bad en marmeren wastafel. Op het vlak van service vindt Beele een lekker ontbijt en een comfortabele slaapuitrusting van groot belang. Bovendien is gezelligheid enorm belangrijk voor de uitbaters en de huiselijke sfeer staat hoog in het vaandel. “Het leuke is dat er hier familie kan langskomen en dat de gasten het hele huis voor zich hebben, net de sfeer van een eigen woning”, aldus Beele.

Gasten
Het vast cliënteel op weekdagen bestaat hoofdzakelijk uit bedrijfsmensen dankzij de talrijke beurzen en internationale evenementen. Tijdens weekends hebben vooral onze noorderburen de weg naar de B&B ontdekt. Een aantal beroemde landgenoten, zoals Johan Museeuw, Martine Tanghe en enkele vooraanstaande politici, vertoefden ook reeds in ‘Dusk and dawn’. Ook buitenlanders, en dan vooral Amerikanen, brengen regelmatig een aantal dagen in de Mechelse B&B door.

Schatten

“We ontmantelden het pand met vrienden en familie en zo vonden we een kluisje aan de binnenzijde van de schouw. Het ging om een metalen geldkistje dat ingewerkt zat in een opening in de bakstenen muur.
De inhoud ervan bestond uit munten en wa
t bankbriefjes”, vertelt Beele. Vroeger woonde in de B&B ook een weinig bekende kunstenaar, een beetje een zonderling. Zijn werken hadden weinig om het lijf, letterlijk dan. Blijkbaar had de man een voorliefde voor naaktportretten, die hij op de zolder verstopte in twee loodzware kluizen. Een vriend des huizes die meehielp aan de renovatie herinnert zich nog andere rariteiten. Zo ontdekte hij een vreemdsoortig apparaat dat blijkbaar diende om de buren af te gluren, dubbele sloten op bepaalde deuren (met welk doel?) en materiaal om foto’s te ontwikkelen. Allemaal aanwijzingen die hem deden vermoeden dat er in bepaalde kamers van het huis een aantal seksuele handelingen werden uitgevoerd die het daglicht niet mochten zien.

Reportage oorlog:

Jacqueline Nys vertelt het verhaal van haar vader Jules:


"Vader kon met zijn verdriet geen blijf"

Jules Nys (+1982) maakte zowel WO I als WO II mee: lichamelijk gezien overleefde hij ze allebei, maar op psychisch en emotioneel vlak kreeg hij het zwaar te verduren. Toch kwam hij er sterker uit. Het verhaal van een gewone volksjongen tijdens beide wereldoorlogen.

Jules Nys werd geboren in 1897 en woonde in Sint-Lambrechts-Woluwe, een dorp dicht bij Brussel. “Enige tijd na het uitbreken van WO I werd hij opgeroepen om zich te gaan aanbieden in een school. Daar bleken alle jonge mannen vanuit de omringende gemeenten naartoe te moeten op bevel van de Duitse bezetters. De jongens moesten in een lange rij gaan staan en werden van kop tot teen bekeken en gekeurd als het ware. Jules, mijn vader, was een eerder kleine en tengere knaap van nauwelijks 17-18 jaar, toch werd hij uitgekozen”, vertelt Jacqueline Nys, zijn dochter. Jules zelf overleed in 1982, maar zijn dochter kan zijn verhaal piekfijn navertellen. Ze beschouwt dit als een postuum eerbetoon aan haar vader.“Samen met tientallen andere jonge mannen werd Jules dan overgebracht naar het noorden van Duitsland. Daar werden al die jongens verplicht om dwangarbeid te leveren in een munitiefabriek. De fabriek stond op een eiland te midden van een enorm meer.”

Ze moesten er werken op een onmenselijk harde manier en kregen er nauwelijks wat te eten, enkel wat waterachtige soep en soms eens een oude korst brood. “Hygiëne was er niet in de slaapbarakken en medische verzorging bestond al helemaal niet. Wie niet gedwee meewerkte, werd afgeranseld”, zegt Jacqueline.

Jules besefte al snel dat de dwangarbeid op het eiland een gewisse dood betekende. Ontbering en voedselgebrek bovenop het harde labeur eisten al snel hun tol. Er waren al enkele jongens gestorven aan de gevolgen van infecties. “De Duitsers kwamen elke dag met een bootje controleren of het werk voldoende vooruitging. Samen met een andere jongen kon Jules het bootje bemachtigen en ontsnappen van het eiland. Enkele maanden op het eiland had hun fysieke krachten al sterk doen afnemen.” Ze namen het risico om weg te lopen, blijven zou immers ook hun dood betekenen. Beide jongens konden het vasteland bereiken en doken onder bij een Duits boerengezin. “Overdag hielden ze zich gedekt, en trokken dan te voet verder ’s nachts. Ze kregen voeding en onderdak van verscheidene boeren. Vele Duitse burgers waren immers gekant tegen de oorlog die hun land uitgelokt had. Zo geraakten de twee jongemannen na een drietal weken veilig en wel terug in België om naar hun familie terug te keren”, glundert Jacqueline.

In het ouderlijk huis bleef Jules zich angstvallig verbergen, het Duitse leger kwam hem niet op het spoor en deed er ook geen moeite voor. Via kennissen werd bekend dat buiten de twee ontsnapten niemand anders de dwangarbeid op het eiland overleefd had …

“Na het einde van WO I wou vader zich vooral inzetten om mee te helpen aan de heropbouw van het land. Hij wou andere mensen ook zo snel mogelijk een nieuwe houvast geven in hun dagelijkse leven. Hij startte dan een bedrijfje als stukadoor en na enkele jaren kon hij toch al werk bieden aan 19 andere arbeiders”, vervolgt Jacqueline. Het leven ging verder : Jules huwde en werd vader van twee prachtige dochters.

Jacqueline Nys: “Wie niet meewerkte, werd afgeranseld.”


Vanaf mei 1940 kreeg België dan WO II te verwerken. Het scenario herhaalde zich opnieuw : Jules oudste dochter, Elvire,werd door de Duitse bezetters ook aangeduid om zich aan te bieden op de keuring, ook om als dwangarbeidster in een munitiefabriek te gaan werken. “Vader kon onmogelijk toelaten dat zijn dochter hetzelfde lot zou ondergaan. Hij maakte een ondergrondse schuilplaats om haar te verstoppen als zij opgeëist zou worden. Bange dagen en nachten volgden, vader wist immers dat hij zou opgepakt worden en gedeporteerd zou worden als de Duitsers Elvire niet konden vinden”, gaat Jacqueline ontroerd verder. De Duitsers hadden blijkbaar toch genoeg andere slachtoffers gevonden en lieten het gezin Nys verder met rust.

Na enkele maanden sloeg het noodlot echter opnieuw toe en harder dan ooit. Elvire ging elke dag werken in Brussel. Jacqueline vertelt dat het openbaar vervoer zo goed als lamgelegd was. Af en toe reed er toch een tram die dan ook overvol zat. “Nadat een vriendin haar toeriep dat er nog een plaatsje vrij was, nam Elvire zo een tram. Zij stond haar plaatsje af aan een oudere dame, en hield zichzelf stevig vast aan het opstapje van de tram.”

Helaas … op datzelfde ogenblik passeerde een legerauto net naast de tram. Het 17-jarige meisje werd geraakt en over het tramstel heen gekatapulteerd. Ze liep een dubbele schedelbreuk op en overleed korte tijd daarna. Een operatie kon niet meer baten. WO II had eens te meer zijn tol geëist. “Vele jaren kon vader met zijn verdriet geen blijf. Toch heeft hij zich in zijn lot geschikt en zich herpakt. Geen wereldoorlog heeft hem klein gekregen”, aldus Jacqueline met fiere stem.

De wondere wereld van speeddaten




Sylvia Persoons

De Ware Jacob


Twintig tredes naar boven, vijftien zweetdruppels naar beneden. Verschillende boekjes doorbladerd, kostelijke telefoongesprekken, verscheidene mislukte dates en veel minder geld later. Ik probeerde nog iets nieuws uit, speeddaten, maar tevergeefs. Na deze ellenlange zoektocht, kwam ik hem eindelijk tegen. Plaats van onze ontmoeting: Mechelen. Deze keer was anders, ik werd vergezeld door een vriendin en tot mijn grote verbazing had ik een gevoel van thuiskomen. In tegenstelling tot mijn laatste afspraak, die had nogal een bittere nasmaak. Lichamelijk hadden we een relatie maar geestelijk zat het nogal fout. Elke dag verzette ik doelloos mijn ledematen en plofte ik er neer. Maar verder kwam ik niet. Deze keer was de aantrekkingskracht zo groot. Hij was ondergedompeld in een heerlijk taalbad, sociaal, vrolijk, geïnteresseerd in alles en nog wat, mysterieus en praktisch.

Ach, u denkt waarschijnlijk aan een nieuw lief?
Neen hoor, hiermee zal ik ongeveer vijfenveertig jaar mee moeten leven. Gelukkig getrouwd, kan ik later zeggen, want ik heb hem gevonden. Mijn Ware Jacob. De journalistiek. Toen ik aan mijn opleiding begon, had ik geen voorliefde voor het schrijven en zag mezelf radio of televisie maken maar naarmate de tijd verstreek, begon ik het leuker te vinden. Die permanente schrijfdrang. Ik ben een sociaal en vrolijk iemand die graag houdt van een portie cultuur, gaande van de laatste dans- en toneelvoorstellingen, boeken, kunst tot de nieuwste cd’s, enz. Net zoals elke vrouw ben ik bezig met de mode en de nieuwste trends,op gebied van kledij tot design en architectuur. Het mooiste huwelijkscadeau zou dan ook een baan zijn bij Vice, Blend of i-D Magazine. Als dromen werkelijkheid worden, zou ik tekenen voor een plaats bij De Standaard Magazine. En indien dromen eerder bedrog zijn, waag ik mijn kans bij Flair. Rest mij nog één ding: die andere ware Jacob te vinden!

Sylvia Persoons

El Ángel Exterminador


Gemaakt door Viditu : http://www.flickr.com/photos/turyddu/4391183163/

Vanaf donderdag 29 april 2010 tot zondag 20 juni 2010 kan je in het Paleis voor Schone kunsten genieten van de tentoonstelling El Ángel Exterminador, geïnspireerd op de gelijknamige film van Luis Buñuel uit 1962, en dit naar aanleiding van het Spaanse voorzitterschap van de Europese Raad. Een groepje vrienden van de upper-class houdt een formeel etentje bij één van de leden, later op de avond willen de gasten vertrekken maar ze geraken niet buiten, ook al zijn de deuren los. Na een poosje worden ze geconfronteerd met het volk dat ze verafschuwen, ze worden primitief.
Deze film is het uitgangspunt van een uniek project van de hedendaagse kunst. Fernando Castro Florez nodigt zesentwintig hedendaagse Spaanse kunstenaars uit die door middel van schilderijen, beeldhouwwerken, foto’s, video’s, installaties en dans hun visie rond de begrippen grens en claustrofobie uit de doeken doen.
Zo komen er ook vijf performers langs die allemaal in relatie staan met de film, waaronder Paco Cao en Olga Mesa. Paco Cao vertelt je in een nooit eerder vertoonde lezing wat meer over Luis Buñuel, hij neemt je mee naar het leven en werk van Buñuel door een analyse van allerlei historische documenten.
Suite au dernier mot : au fond tout est en surface van Olga Mesa is een biografisch gedicht gaande over de begrippen territorium, geheugen en visie waarbij de Madrileense artieste afwisselend onderwerp en voorwerp van haar eigen creatie is. Fernando Castro Florez: ‘ We willen het gevoel creëren zoals in de film van Buñuel, de deur is open maar niemand geraakt buiten en weet wat er gebeurt, geen fysieke onmogelijkheid maar het gebrek aan wil en durf’.

Sylvia Persoons

P.A.R.T.S. viert in ‘t STUK


In juni zal de 8e generatie P.A.R.T.S studenten afstuderen en op 11 en 12 mei 2010 te Leuven kan je al genieten van een try-out van hun afstudeerproject in ‘t STUK. In 1995 richtte Anne Teresa De Keersmaeker, in samenwerking met De Muntschouwburg, een eigen opleiding op genaamd die de naam kreeg P.A.R.T.S. (Performing Arts Research and Training Studios).
24 dansers uit 12 landen beëindigen hun vier jaar durende opleiding aan deze dansschool onder leiding van Anne Teresa De Keersmaeker en presenteren zowel in binnen- als in buitenland hun project. Op 11 mei krijg je eigen creaties van de studenten te zien en op 12 mei kan je genieten van een bestaand repertoire. Gedurende drie maanden werkt een groep studenten aan de bestaande choreografie Drumming uit 1998, om zo een nieuwe hedendaagse versie te creëren. In Drumming vormt de precisiemuziek van Steve Reich de basis voor een bijzonder energieke choreografie. Hij vond de basisideëen voor Drumming in Ghana, waar hij West-Afrikaanse trommeltechnieken bestudeerde. Reich gebruikt stilte en klank waarbij hij verschillende instrumenten laat overlappen en won in 2009 de Pulitzer Price voor muziek. In Drumming wordt er gebruik gemaakt van strakke, korte, bruuske en snelle bewegingen die een complexiteit en energie uitstralen. De muziek past perfect bij de emoties die de choreografie teweegbrengt en vormt als het ware een uitnodiging om te dansen. Anne Theresa Dekeersmaeker: ‘Het publiek moet iets minder werken, het is muziek en dans, niet meer niet minder en dat is misschien wel de verklaring voor het succes'.


Sylvia Persoons